Geschatte leestijd: 5 minuten

De weg die we wilden volgen was er één waarvan het verhuurbedrijf met nadruk had gezegd dat we die niet mochten rijden vanwege het slechte wegdek. Op internet én in ons boek hadden we gelezen dat het goed te doen was, dus wij eigenwijsjes vetrokken voor onze tocht naar Përmeti via de leuke weg! Met dreigende wolken en een weersvoorspelling die ook niet veel goeds voorspelde zijn we gaan rijden. Al snel verdween een deel van het uitzicht achter de regen. Nu zaten wij gelukkig droog, maar veel van de toeristen zijn op fietsvakantie in Albanië. En deze, door ons liefkozend fietsgekkies genoemde toeristen, hadden vandaag duidelijk een minder leuke dag.

We hadden een tussenstop gepland die precies in een droge periode viel. Konden we mooi een oud dorpje en haar beroemde kerken met een klein zonnetje bekijken. Dat de kerken er nog staan is bijzonder aangezien Albanië de eerste (en enige) atheïstische staat was en ten tijde hiervan veel moskeeën, kerken en andere godshuizen het moesten ontgelden. 

De weg was overigens inderdaad niet heel best. Met asfalt tussen de gaten en het grind konden we niet echt doorrijden. Maar het uitzicht was, als het droog was, prachtig. Onderweg hadden we overigens ons gebruikelijke probleem om lunch te vinden, dus dat het al lukte na drie pogingen viel ons mee. Door middel van handen en voeten, een menu en een plaatje van een schattig bambihertje kregen we een salade, soep en stukken hert. Rick z’n ogen begonnen te glimmen van geluk, of Michelle ook blij was met de keuze is een tweede.

Albanië – lunch met hert

Na de lunch was het nog een kleine twee uur rijden over het slechtste stuk weg tot dan toe, maar uiteindelijk zijn we goed aangekomen in Përmeti. Het guesthouse dat we daar hadden geboekt was ook meteen het populairste koffiecafé van het dorp en het centrum van de avondwandeling. Na het uitpakken van onze tassen kwamen we dus beneden in één grote gezelligheid. Zoals altijd probeerden we op te gaan in de menigte door lekker mee te wandelen en ondertussen op zoek te gaan naar een goed restaurant. Daarnaast wilden we ook dé attractie van Përmeti bekijken, de steen. Nadat we dé steen (een prachtige monoliet) hadden bekeken en twee rondjes door het dorp waren gewandeld hebben we maar het minst slechte restaurant gekozen.

De volgende dag gingen we het rondje zuiden afmaken en beginnen met onze strandvakantie. Dus nadat we ‘s ochtends boodschappen hadden gedaan zijn we in de auto gestapt en richting strand gereden. In het zuiden zijn nog wel enkele fantastische kastelen uit de middeleeuwen en versterkte dorpen uit de Romeinse tijd. Na al het natuur was het ook even tijd voor cultuur en historie. Onderweg naar het strand zijn we gestopt bij het kasteel van Gjirokastër. De weg erheen was nog mooier, de weg was zo steil dat Rick soms het idee had dat de auto achterover zou rollen. Maar we kwamen gelukkig goed boven. Het kasteel leek in geen opzicht op een Frans kasteel. Geen harnassen, uitleg over de verschillende kamers en ruimten of animatie die schijngevechten uitgevoerd. Maar wel artillerie stukken uit de Eerste en Tweede wereldoorlog, een vliegtuig (bijschrift op het bordje naast het vliegtuig was, en let op het vraagteken, ‘American spyplane?’), veel vervallen stukken en een prachtig podium. Weer eens wat anders, maar wel heel leuk!

Niet veel verder op de weg naar de kust is er een bron te vinden, The Blue Eye, waar kraakhelder en ijskoud water via een groot gat in de bodem omhoog borrelt. We hadden gehoopt hier lekker te kunnen picknicken, misschien te zwemmen en tot slot wat van de zon te genieten. Helaas is de omgeving rondom de bron niet heel inspirerend, dus na een broodje gegeten te hebben naast de auto en wat foto’s zijn we weer vertrokken.

Na The Blue Eye zijn we richting ons hotel gereden. We hadden er een uitgekozen waar we vandaan niet meer te ver richting het vliegveld hoefden te rijden en het ook niet te ver was om een dagtrip naar Butrint (het Romeinse dorp) te maken. Maar hadden wij al eens gezegd dat zelfs kleine afstanden soms best lang duren? Zeker als het omhoog én omlaag gaat met heel veel haarspeldbochten. Dus laten we zeggen dat Rick heel blij was dat hij aan het einde van de middag het hotel zag liggen. Het laatste stukje naar het hotel ging over het strand en Rick kreeg van de receptionist van het hotel een compliment over z’n rijstijl. Waarschijnlijk zijn er weinig mensen die zo hard aan komen scheuren.

De volgende dag zijn we overigens weer die lange slingerende weg grotendeels terug gereden om Butrint te bezoeken. Butrint is ooit ontstaan als vissersdorp, maar mede door haar beroemde tempel voor de God van de medicijnen en door haar strategische ligging al snel uitgegroeid tot ommuurd dorp. Dit was allemaal redelijk kleinschalig totdat de Romeinen (ene Julius Caesar himself) langs kwamen en er echt op los gingen. We hebben de prachtigste tekeningen gezien hoe het eruit gezien moest hebben, helaas is er nu niet veel meer over dan enkele hopen steen.

Een andere reden dat we richting Butrint wilden is om even naar Pascal en Lillian te zwaaien. Zij zijn namelijk op vakantie op Corfu. Grappig detail is dan om te zien hoe de donkere wolken boven Corfu striemende regen en onweer loslaat. Leedvermaak waarmee we zelf een half uur later te maken kregen. Gelukkig brak het noodweer los nadat we het openluchtmuseum uit waren. Terug bij het hotel bleek pas hoe erg de storm was geweest door de drijvende resten van strandtenten in de zee.

Nu hadden we twee nachten geslapen aan zee en nog niet gezwommen… Dat kon Rick natuurlijk niet laten gebeuren. Maar door de storm was de zee heel ruig en de golven best hoog. En met stenen in plaats van zand is zwemmen misschien ook niet het beste idee. Dat vonden zelfs de medewerkers van het hotel. Achteraf was Rick het ook wel met hun eens…

Albanië – Rick de zee in

Morgen proberen we nog eens te zwemmen, maar dan nog iets noordelijker. Het wordt nu écht tijd voor een paar dagen strand!