Geschatte leestijd: 4 minuten

Na de PMG en het bijbehorende Nationale Park hebben we de volgende dag de bus naar Huacachina genomen. Dit is een oasedorp midden in de woestijn. En als ik zeg woestijn, dan bedoel ik ook woestijn zoals je je als kind voorstelde. Dus zand, bergen met zand en zover het oog reikt zand. Had ik al gezegd dat echt overal waar je keek zand was? Wat een gaaf gezicht! In die zandvlakte gingen we rondscheuren met een buggy. En ik kan je vertellen dat daarna overal waar maar zand kon zitten ook zand zat… echt overal. Maar het was het waard. Wat was dat vet om in een buggy zittend over de zandheuvels te gaan, los te komen van je stoel om vervolgens weer een dal in te duiken.

Na een kleine 20 minuten kwamen we aan bij een zandduin waar we stopten om te gaan boarden. Althans, Michelle en Thijs gingen staand boarden, Rick ging liggend de berg af. Zoals altijd is ieder begin moeilijk en eng, zo ook liggend/staand op een board bovenop een berg zand. Rick ging als een malle de berg af, maar staand bleek toch wat lastiger omdat zand toch heel anders is dan sneeuw. Na wat halfslachtige glijpartijen waren Mies en Thijs de eerste berg af, nog vier te gaan. Uiteindelijk kregen we allemaal de slag te pakken en hebben we lekker gegleden. Gelukkig gingen we daarna weer in de buggy om een stuk te scheuren naar een nieuw duin voor het uitzicht met zonsondergang.

Aan het einde van de rit zaten we nog steeds vol adrenaline, boarden van een zandduin is leuk, maar die buggy, die buggy!

De volgende dag, na een avond van ontzanden, vertrokken we richting Nazca voor onze vlucht. Een busreis van 2 uur en vervolgens een ritje met de taxi van 15 minuten bracht ons om 11:30 op het vliegveld. Aangezien de eerste vlucht om 12:00 uur met Spaanse gids was, moesten we nog even wachten, het leek net een echt vliegveld. Tijdens het wachten zijn we gaan lunchen in het restaurant wat een personeelskantine bleek te zijn. Gelukkig waren er ook een paar lunchdozen zonder naam erop geschreven zodat ook wij heerlijk konden lunchen. Na de lunch mochten we al snel de boardingruimte in. Daar waren twee gates, gate 1 was de deur links van gate 2, die op dezelfde overloop uitkwamen. Toch weer grappig hoe zelfs het kleinste vliegveld groot wil zijn. Bij de gate werden we verwelkomt door onze pilote wie kort de regels van het vliegveld met ons doornam en vervolgens ons het vliegtuig liet zien. Het vliegtuig was goed voor vier passagiers, Thijs en Rick zaten direct achter de piloten en Michelle had de hele achterbank voor haar alleen. De laatste keer dat we in een klein vliegtuig zaten zijn we er uiteindelijk uitgesprongen, nu mochten we de riemen vast en koptelefoon op zodat de pilote met ons kon communiceren in de lucht, weer een hele nieuwe ervaring. Vooraf hadden we wat televisiebeelden gezien van de lijnen waaruit bleek dat de lijnen niet makkelijk te herkennen waren. Bij het eerste figuur, de walvis, was het inderdaad goed zoeken, maar daarna was alles goed te herkennen en het uitzicht vanuit het vliegtuigje was super. Van boven is het landschap met de vele lijnen en figuren alleen maar te bestempelen als bizar. Wat de reden is voor de vele lijnen, vlakken en figuren mag dan niet bekend zijn, maar prachtig is het wel. 35 minuten mochten we genieten van onder andere de kolibrie, aap, ruimtevaarder, boom, handen, spin en condor. Voor ons gevoel was het zo voorbij, maar we hebben er weer een ervaring bij die we niet snel zullen vergeten!

‘s Avonds was voor Thijs tevens een vuurdoop voor wat betreft het eten van streetfood. Voor het busstation hebben we heerlijk tussen de lokale bevolking rijst, gekruide kip, gefrituurde aardappel en ondefinieerbare dingen gegeten, heerlijk! Na het eten hebben we de bus genomen richting Cusco, navel van het rijk der Inca’s, onderweg naar de Inca Trail! Maar niet voordat we gewend zijn aan de hoogte van Cusco.